Wouter en Xaviera zijn twee kinderen van gescheiden ouders, die speciaal onderwijs volgen in een andere plaats als de beide woonplaatsen van hun ouders. Na de scheiding is vader in een ander dorp gaan wonen, waardoor de kinderen moeten pendelen tussen drie plekken om onderwijs te volgen en bij hun ouders te kunnen zijn. En dan willen ze ook natuurlijk met vriendjes spelen, maar de vraag is of en hoe dat allemaal kan worden gerealiseerd. Door de week verblijven ze bij hun vader en in het weekend bij hun moeder. Voor Wouter betekent dit bijvoorbeeld dat hij niet langer op de voetbalclub kan blijven in de woonplaats van zijn moeder, waar hij jarenlang lid van is geweest. Hij kan niet bij de doordeweekse trainingen zijn omdat hij dan bij vader is, die geen kans ziet hem naar deze training te brengen omdat de afstand hierheen zo’n 40 km. bedraagt. De verhuizing van vader heeft dus aardig wat roet in het eten gegooid van zijn kinderen, want niet alleen het voetballen van Wouter is daardoor een probleem geworden, ook de vriendjes en vriendinnetjes die de kinderen hadden toen hun ouders nog samen waren behoren tot de verleden tijd. Nieuwe vriendjes maken bij vader is moeilijk omdat de kinderen pas laat thuis komen vanuit de school voor speciaal onderwijs en in het weekend weer bij hun moeder zijn. De oude vriendjes bij moeder haken weer af omdat de kinderen de doordeweekse contacten missen.
Een nieuwe omgangsregeling dan? Moeder heeft psychiatrische problematiek waardoor ze niet in staat is haar kinderen door de week op te vangen. In het weekend zet ze alle zeilen bij en wordt dan ook nog ondersteund door haar zus. Moeten de kinderen dan meer naar de vader? Dit idee stuit op veel emotionele weerstand bij moeder, die toch al vindt dat ze veel water inde wijn heeft moeten doen door te accepteren dat de kinderen alleen in het weekend naar haar komen. Al met al een patstelling, die uiteindelijk doorbroken wordt doordat moeder een nieuwe vriend kreeg met wiens hulp zij wèl ook door de week voor haar kinderen kan zorgen. De hoofdverblijfplaats voor de kinderen wordt daardoor bij de moeder en ze gaan eens in de 14 dagen een weekend naar vader; Wouter dan wel nà de voetbalwedstrijd die hij nu weer iedere zaterdag kan spelen. Voor vader was dit een hele ommekeer, maar eerlijk gezegd begon de zorg voor de kinderen hem best zwaar te vallen. Zijn werk stelt de nodige eisen en zonder partner kan vader onvoorziene omstandigheden moeilijk opvangen.
In deze casus zien we dat het belang van het kind in de praktijk vaak met veel kunst- en vliegwerk moet worden gediend. Hulpverlening is zeker niet altijd alleen maar een oplossing, maar kan ook zelf problemen creëren, in de casus vooral door de afstand waarop deze hulp moest worden gezocht. De praktijk blijkt dan op onverwachte wijze oplossingen te bieden waardoor men uit een impasse kan komen. Als deus ex machina verdienen deze oplossingen geen schoonheidsprijs, maar ze zijn er niet minder nuttig om.
Door: Peter van der Doef