Contact| Colofon| Agenda|
JeugdPsychiatrie

ODD : Weerstand

Sommige kinderen voelen zich snel op de vingers gekeken en kunnen dan flink agressief van zich afbijten. Uiteraard is dit gedrag niet gepast, maar hoe moeten we erop reageren? Moeten we op het agressieve gedrag reageren of op de onderliggende onzekerheid? Vaak is dit geen kwestie van ‘of’, maar meer een zaak van ‘en’: het kind moet zowel op het agressieve gedrag worden aangesproken als gelegenheid krijgen om over zijn onzekerheden met iemand te praten.

Leo is een 12-jarige jongen, enig kind, die al een beetje aan het puberen is en over een paar maanden naar het middelbaar onderwijs zal gaan. Op vaak onvoorspelbare momenten kan hij ineens vreselijk agressief worden, dreigen weg te lopen en gevaarlijke dingen gaan doen zoals op het dak van een schuur klimmen. Hulpverlening wordt ingezet. Dagelijkse situaties worden op een video opgenomen met de bedoeling een beter zicht te krijgen op wat er allemaal in het gezin gebeurt en wat ieders aandeel er in is. Het probleem is dat Leo weigert mee te kijken naar de video en onder allerlei verwensingen naar buiten loopt en met geen stok meer naar binnen te krijgen is. De probleemgeschiedenis van het gezin herhaalt zich dus in de situatie met hulpverlening erbij. Wat te doen? Waarom wil Leo niet meekijken en waarom reageert hij zo met agressief gedrag?

            Om met het laatste te beginnen. Leo heeft maar liefst drie kinderpsychiatrische diagnoses: een oppositioneel-opstandig gedragsstoornis, ADHD en NLD. Hoewel dit een respectabel aantal diagnoses is, moet toch gewaakt worden om alle gedrag vanuit een stoornis te ‘verklaren’. Dat een kind kwaad reageert wanneer het in het nauw wordt gebracht, kan ook een wat buitengewone reactie zijn op een ‘gewone’ situatie die misschien wel ieder kind vervelend vindt. Want welk kind vindt het leuk om naar zichzelf als een probleemgeval te kijken en dan nog niet eens in zijn eentje, maar met zijn ouders en nota bene ook nog met een hulpverlener erbij? Misschien is de hulpverlening al te snel van start gegaan met de analyse van het probleemgedrag zonder echt een band op te bouwen met het kind, waardoor mogelijk vertrouwen in de hulpverlener ontstaat en via dit vertrouwen ook wat meer zelfvertrouwen? Besloten wordt om eerst met Leo activiteiten te ondernemen waardoor de hulpverlener meer naast dan tegenover het kind staat en er mogelijk iets als een vertrouwensrelatie kan worden opgebouwd. De aloude door Langeveld zo gewaardeerde pedagogische omgang dus. Als activiteit wordt het maken van fietstochtjes afgesproken en dit blijkt inderdaad een schat aan informatie te bieden. Tijdens de fietstochtjes vertelt Leo uitgebreid over zijn angsten om naar de middelbare school te gaan, over zijn eenzaamheid in zijn huidige school. Hij woont nogal achteraf en heeft weinig tot geen vrienden. Dit maakt ook dat hij thuis vaak maar wat rondhangt en allergisch reageert als hij daarop wordt aangesproken. Alsof het zijn schuld is dat hij zich loopt te vervelen! Samen met Leo wordt vervolgens gekeken hoe hij tot een betere vrijetijdsinvulling kan komen. Ook hiervoor komen na lang zoeken enige suggesties die kunnen worden uitgeprobeerd, maar wat belangrijker is: tijdens dit hele zoekproces heeft zich het probleemgedrag waar de ouders zich voorheen zo aan ergerden niet meer voorgedaan. Blijkbaar stond dit probleemgedrag niet op zichzelf, maar was het een uiting van een onderliggend ongenoegen.

 

In deze casus zien we dat probleemgedrag veel kan zeggen over de innerlijke wereld van een kind. Tenminste, als we hiernaar op zoek willen gaan en ons niet tevreden stellen met oppervlakkige verklaringen – hoe diepzinnig die ook kunnen klinken in termen van een kinderpsychiatrische diagnose.  Het verklaren van gedrag is iets anders dan gedrag begrijpen in termen van redenen en motieven voor handelen. Een kind met een stoornis blijft altijd nog in de eerste plaats gewoon een kind dat net als andere kinderen een eigen leven wil leiden en daarbij lang niet altijd zo maar geholpen wil worden.

 

 

 



Peter van der Doef,