Contact| Colofon| Agenda|
JeugdPsychiatrie

Open kaart

Vertrouwen is een pedagogisch basisbegrip. Het maakt alle verschil van de wereld of een kind vol vertrouwen in het leven staat en spontaan op de omgeving reageert, dan wel dat het kind handelt vanuit wantrouwen en argwanend zijn weg gaat. Zo ook voor de opvoeder in relatie tot de hulpverlener wanneer hulp nodig is bij opvoedingsproblemen, vooral wanneer deze hulp geen vrijwillig karakter heeft maar min of meer is opgelegd. Vanuit goedbedoelde zorg voor het kind kunnen ouders in een dwangpositie terecht komen die eerder hun wantrouwen aanwakkert dan hun zelfvertrouwen stimuleert.


De moeder van Rianne, een negenjarig meisje met opvoedingsproblemen, heeft niet veel reden om vol vertrouwen in het leven te staan. Ze is enkele jaren geleden gescheiden, nadat bekend werd dat haar dochter door haar man seksueel was misbruikt. In het huwelijk was veel geweld en na haar scheiding is moeder nog lange tijd door haar ex-man gestalkt. Haar dochter heeft enige tijd therapie gehad, waardoor het beter met haar gaat. In de opvoeding loopt moeder nog steeds tegen veel problemen aan, die hulp nodig maken. Rianne wil vaak niet luisteren, gaat veel haar eigen gang en kan moeilijk vrienden maken. Ook moeder heeft weinig reden tot zelfvertrouwen. Zij twijfelt eigenlijk aan alles, is zeer onzeker. In een psychiatrisch onderzoek dat ze bij de scheiding heeft ondergaan is als diagnose een persoonlijkheidsstoornis vastgesteld. Al met al reden om een OTS uit te spreken en hulp bij de opvoeding nodig te maken.

Moeder krijgt het dringende verzoek van de gezinsvoogd om geen nieuwe relatie aan te gaan, maar eerst orde op zaken te stellen en rust te creëren in het gezin. Gemakkelijker gezegd, dan gedaan. Want wat te doen als zich toch een nieuwe relatie aandient, een man bij wie moeder zich op een wonderlijke wijze direct op haar gemak voelt? Moeder durft dit eigenlijk aan niemand te vertellen uit angst dat haar kinderen uit huis worden gehaald, zo vertrouwt zij de ambulant hulpverlener toe die hulp biedt bij het opvoeden. Want aan íemand moet zij het toch vertellen, overigens met het nadrukkelijk verzoek om geheimhouding. Wat te doen? Geheimhouding lijkt moeder niet veel te helpen en haar eerder in een lastig parket te brengen indien de relatie later onverhoopt toch aan het licht komt. Besproken wordt met moeder dat openheid wenselijker is dan geheimhouding, dat de nieuwe situatie om een nieuwe beoordeling vraagt die gedeeld moet worden door alle betrokken partijen. Schoorvoetend en zuchtend geeft moeder toe. Er komt een gesprek met alle betrokkenen, waarbij moeder tegen haar verwachting in ook positieve steun krijgt van de gezinsvoogd. Gelukkig voor haar blijkt de nieuwe relatie geen eendagsvlieg te zijn en brengt haar nieuwe vriend een gezelligheid in huis die al lange tijd enigszins zoek was. Er worden bijvoorbeeld samen in het weekend gezelschapsspelletjes gedaan, waarbij gesprekjes ontstaan waar iedereen van geniet. In de opvoeding ervaart moeder voor het eerst in haar leven dat ze het niet allemaal alleen hoeft op te opknappen en dat niet iedereen, en zelfs niet eens haar dochter Rianne, tegen haar is.

In deze casus zien we dat het belangrijk is in de hulpverlening om adequaat te reageren op signalen van het cliëntsysteem. Vooral wanneer er onvoldoende vertrouwen is of regelrecht wantrouwen, moet er ruimte komen om dit aan de orde te stellen. Door zelf stappen te zetten om tot een nieuwe vertrouwensrelatie te komen staat de hulpverlener model voor de cliënt. Ook al is het uiteindelijk resultaat misschien niet zo gunstig als in de besproken casus, dan nog kan de cliënt veel leren van de gezamenlijke poging om tot een resultaat te komen. De cliënt leert dat hij of zij de moeite die wordt genomen in ieder geval in de ogen van de hulpverlener waard is.

Door: Peter van der Doef